Bijbelstudie - De lofzangen van Zacharias, Maria en Simeon
In de Adventstijd wordt regelmatig gezongen uit de zogeheten Cantica van Lukas 1 en 2: de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon. Een vraag die hierbij gesteld kan worden is of in deze liederen sprake is van Joodse Messiasverwachting. Immers, het zijn liederen van Joodse mensen die leefden in een tijd van sterke Messiasverwachting.
Lezen:
-Lukas 1:46–55 (Lofzang van Maria)
-Lukas 1:67–75 (Lofzang van Zacharias)
-Lukas 2:29–32 (Lofzang van Simeon)
1. Zacharias
Zacharias is een priester van wie wordt verteld, dat hij – samen met zijn vrouw Elisabet, een nakomelinge van Aäron – ‘rechtvaardig was voor God en onberispelijk wandelt volgens alle geboden en verordeningen van de Heere’ (Lukas 1:5, 6). Zij behoren dus tot de tsaddikim, tot de rechtvaardigen onder de Joden.
Na een lofprijzing in de stijl van de Psalmen (vers 67) volgt in de verzen 68–75 een loflied op de verlossende daden van God jegens Israël.
2. Maria
Ook in de Lofzang van Maria is met name Israël in beeld. Zie het slot van dit lied, vers 54 en 55: ’Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn knecht” (...), zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid”. De HEERE brengt door de daad aan Maria de verstrooide schapen van het huis van Israël thuis, want dit is de bedoeling van de vleeswording van de Thora: het herstel van Israël. Zij spreekt meerdere keren over de macht van God haar Zaligmaker: vers 49, 51 en 52.
3. Simeon
Simeon is – net als Zacharias en Elisabet – een tsaddiek, een rechtvaardige: ‘die man was rechtvaardig en godvrezend’ (Lukas 2:25b). ’Hij verwacht de vertroosting van Israël’. Dit is een vaste uitdrukking van de Messiaanse hoop, zoals die klinkt in bijvoorbeeld Jesaja 40:1 ’Troost, troost Mijn volk’ en Jesaja 52:9 ’want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij heeft Jeruzalem verlost’. De rechtvaardigen zijn de rest van Israël, zij wachten op de vertroosting. Als die komt, staan zij niet meer alleen. Zij leven plaatsvervangend voor het hele volk. Dat leven is steeds zwaarder geworden; zij zijn niet alleen voor het volk Israël de plaatsbekleders, maar hiermee ook voor de volkeren. Daarom is het voor Simeon een grote troost, dat hij weet, dat hij niet door opvolgers, maar door de Gezalfde Zelf afgelost zal worden. Hij noemt deze ‘een licht om de heidenen te verlichten en Israël te verheerlijken’. De Messias is het hart van het volk: ’het heil is uit de Joden’ (Johannes 4:22). De ingewijden van de volken herkennen het Messiaanse heil als uitstraling van Israël.
Conclusie
In de lofzangen van Lukas 1 en 2 wordt de Messias met name verwacht als verlosser van Israël. Daarbij wordt Hij meer geduid als Koning en heersend, dan als priester en verzoenende Messias. In die zin is er sprake van een Joodse Messiasverwachting. Vooral de Lofzang van Zacharias is uitsluitend Israëlitisch; in die van Simeon komen daarnaast ook de volken in beeld.
Door Marinus ten Brinke
Lezen:
-Lukas 1:46–55 (Lofzang van Maria)
-Lukas 1:67–75 (Lofzang van Zacharias)
-Lukas 2:29–32 (Lofzang van Simeon)
1. Zacharias
Zacharias is een priester van wie wordt verteld, dat hij – samen met zijn vrouw Elisabet, een nakomelinge van Aäron – ‘rechtvaardig was voor God en onberispelijk wandelt volgens alle geboden en verordeningen van de Heere’ (Lukas 1:5, 6). Zij behoren dus tot de tsaddikim, tot de rechtvaardigen onder de Joden.
Na een lofprijzing in de stijl van de Psalmen (vers 67) volgt in de verzen 68–75 een loflied op de verlossende daden van God jegens Israël.
- ’Hoorn van zaligheid’ (vers 69) : ‘hoorn’ is altijd een aanduiding van macht.
- -‘In het huis van David’ (vers 69): Zacharias spreekt over een koningsdynastie, die al eeuwen niet meer had geregeerd. Hier klinkt duidelijk de verwachting door van herstel door een Messiaanse koning.
- ’Verlossing van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten’ (vers 71): de onmiddellijke nood van Israël door de eeuwen heen wordt hier verwoord; het gaat niet slechts om politieke vijanden, maar ook om persoonlijke: de antisemieten van alle eeuwen.
- ’Hem zouden dienen zonder vrees’ (vers 74): bevrijd van de Romeinse overheersing kan de dienst aan de Allerhoogste ‘in heiligheid en gerechtigheid’ (vers 75) worden geleefd.
2. Maria
Ook in de Lofzang van Maria is met name Israël in beeld. Zie het slot van dit lied, vers 54 en 55: ’Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn knecht” (...), zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid”. De HEERE brengt door de daad aan Maria de verstrooide schapen van het huis van Israël thuis, want dit is de bedoeling van de vleeswording van de Thora: het herstel van Israël. Zij spreekt meerdere keren over de macht van God haar Zaligmaker: vers 49, 51 en 52.
3. Simeon
Simeon is – net als Zacharias en Elisabet – een tsaddiek, een rechtvaardige: ‘die man was rechtvaardig en godvrezend’ (Lukas 2:25b). ’Hij verwacht de vertroosting van Israël’. Dit is een vaste uitdrukking van de Messiaanse hoop, zoals die klinkt in bijvoorbeeld Jesaja 40:1 ’Troost, troost Mijn volk’ en Jesaja 52:9 ’want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij heeft Jeruzalem verlost’. De rechtvaardigen zijn de rest van Israël, zij wachten op de vertroosting. Als die komt, staan zij niet meer alleen. Zij leven plaatsvervangend voor het hele volk. Dat leven is steeds zwaarder geworden; zij zijn niet alleen voor het volk Israël de plaatsbekleders, maar hiermee ook voor de volkeren. Daarom is het voor Simeon een grote troost, dat hij weet, dat hij niet door opvolgers, maar door de Gezalfde Zelf afgelost zal worden. Hij noemt deze ‘een licht om de heidenen te verlichten en Israël te verheerlijken’. De Messias is het hart van het volk: ’het heil is uit de Joden’ (Johannes 4:22). De ingewijden van de volken herkennen het Messiaanse heil als uitstraling van Israël.
Conclusie
In de lofzangen van Lukas 1 en 2 wordt de Messias met name verwacht als verlosser van Israël. Daarbij wordt Hij meer geduid als Koning en heersend, dan als priester en verzoenende Messias. In die zin is er sprake van een Joodse Messiasverwachting. Vooral de Lofzang van Zacharias is uitsluitend Israëlitisch; in die van Simeon komen daarnaast ook de volken in beeld.
Door Marinus ten Brinke
terug