Messiasbelijdende Joden

Wie zijn de Messiasbelijdende Joden?
Kort gezegd: Messiasbelijdende Joden zijn Joden
die Jezus als de beloofde Messias erkennen, op
Hem vertrouwen en Hem in Zijn en hun Joodse
context integreren in hun leven en Bijbeluitleg. Ze
leggen de Bijbel uit vanuit de Joodse context en
zoeken hoe de Bijbel Messiaans kan worden
verstaan en uitgelegd.
Volgens Handelingen 2 groeide de gemeente in
Jeruzalem van 120 naar duizenden Joodse
gelovigen die het Evangelie verspreidden, aan
Joden en heidenen. Toen heidengelovigen lid van
de Joodse gemeente wilden worden werd het
ingewikkeld. Moesten zij (christenen genaamd) lid
kunnen worden van de Joodse gemeente, en op
welke voorwaarden?
Handelingen 15 laat zien hoe de beslissing uitviel
en aan welke vier voorwaarden deze heidengelovigen
zouden moeten voldoen, namelijk dat ze
zich onthouden van wat door de afgodendienst
bezoedeld is, van ontucht, van vlees waar nog
bloed in zit en van het bloed zelf.
In de brieven van de Joodse apostelen lezen we
hoe een en ander zich ontwikkelde. De christelijke Kerk groeide, haar invloed werd groter, en
het christendom overgroeide na verloop van tijd het Messiaans Jodendom in getal. Na de
grote Joodse verstrooiing vanaf 70 na Christus, maakte de Kerk zich los van haar Joodse
wortels.

Scheiding Jodendom en christendom
Tijdens en na de Joodse verstrooiing vanaf 70 na Christus werden zeer veel
(Messiasbelijdende) Joden vermoord door de Romeinen en gaandeweg door kerkelijke
leiders en soms door eigen volksgenoten. Er ontstond namelijk een scheiding tussen
Messiasbelijdende Joden en Thoragetrouwe Joden. Messiasbelijdende Joden werden
aanvankelijk door de christenen als een stroming binnen het Thoragetrouwe ofwel rabbijnse
Jodendom gezien, en min of meer gedoogd, zij het met diverse theologische
meningsverschillen. Die verschillen mondden later uit in hevige vervolgingen en moorden.
Interne Joodse verdeeldheid maakte dat ‘liberale’ Joden zich keerden tegen
Messiasbelijdende Joden en hen betitelden als ‘afvalligen’. Toen het christendom in de
vierde eeuw staatsgodsdienst werd kwam het tot een scheiding tussen christendom en
Messiasbelijdende Joden. Tijdens het concilie van Nicea (325 na Christus) maakte de Kerk 
zich officieel los van haar Joodse wortels. Zij verbood ‘Bijbelse instellingen’ (door God Zelf
voorgeschreven) zoals het houden van de sabbat, de data en inhoud van de Bijbelse
feesten. Zo werd zondag als eerste dag van de week ingesteld in plaats van het houden van
de sabbat. Ook kreeg de Kerk een steeds grotere plek in de Bijbelse uitleg, waarbij de Kerk
zichzelf de plaats van Israël toe-eigende en de Bijbeluitleg naar de Kerk toe verklaard werd.
Het werd Messiasbelijdende Joden hierdoor vrijwel onmogelijk gemaakt om tot de Kerk te
kunnen behoren. Vervolgingen, uitsluiting en moordpartijen speelden in de navolgende jaren
mee waardoor Messiasbelijdende Joden er soms voor kozen (al dan niet onder dwang) bij de
Kerk te willen horen en zich assimileerden om blijvend te kunnen deelnemen aan de
maatschappij, maar zodoende wel hun Joodse identiteit verloren. Anderen bleven hun
Messiaanse wortels trouw en zochten naar wegen om hun bestaan vorm te geven de jaren
door, zowel individueel als in Messiaans-Joodse gemeenschappen, organisaties en
verenigingen.

De Tweede Wereldoorlog, de Holocaust, de stichting van de staat Israël en de
terugkeer van het Joodse volk openden de ogen van christenen wereldwijd.
Bijbelwetenschappers kregen meer oog voor ‘de Jood Jezus’, wat gevolgen had voor
Bijbelexegese. Kerken gingen zich verdiepen in het Joodse volk en andere groepen christenen
zagen in de terugkeer van het Joodse volk profetische vervullingen. Hierdoor kwam er tevens
oog voor de Messiaanse Joden, al is dit wat dubieus. Messiasbelijdende Joden hebben een
vervreemdende positie voor zichzelf: als ze zich invoegen in kerken herkennen ze zich niet
altijd in de kerkelijke geloofsleer; als ze invoegen in de synagoge ervaren ze strijd met het
reguliere en het orthodox-rabbijnse Jodendom. In ‘eigen Joodse kring’ is er weinig tot geen
acceptatie voor hun aanvaarding van Jezus als hun Messias.
Ondanks de ‘lastigheden’ groeide het aantal Messiasbelijdende Joden, al weet niemand
precies hoeveel gelovigen er zijn in Israël en wereldwijd. Vanwege gevoeligheden in de Joodse
gemeenschappen rondom Jezus de Messias is men voorzichtig. Volgens kenners is hierin
echter een positieve verandering te bespeuren. Messiaans-Joodse gemeentes groeien.
Messias-belijdende Joden delen het Evangelie met hun ‘reguliere’ Joodse medeburgers.
De Here God Zélf gaat door om Zijn volk tot Zich te trekken en gebruikt hiervoor
zowel Joden als christenen. De beloftes uit onder andere Romeinen 9-11 en Ezechiël 36-48
zullen een blijvende vervulling krijgen voor het Joodse volk en voor de wereld, waarbij
Messiasbelijdende Joden een belangrijke schakel vormen voor hun Joodse medeburgers en
de heidenvolken.
Nel Kommers,
secretaris Commissie Kerk en Israël Ermelo
terug